Het Nabije Oosten is een enigszins verouderde aanduiding voor wat tegenwoordig gewoonlijk het Midden-Oosten heet. Het gaat grofweg om de landen ten oosten van de Middellandse Zee tot aan de westgrens van Iran, al dan niet inclusief enkele Noordoost-Afrikaanse landen, zoals Egypte, Soedan en Somalië. De regio is altijd al een kruitvat geweest en dat geldt meer dan ooit aan de vooravond van 2025.
Met name Iran dreigt in moeilijke papieren te raken, het land kampt met een dubbele crisis door de daling van de valutakoers en door het verlies van belangrijke regionale steunpilaren. Afgelopen weekend bereikte de Iraanse munteenheid, de rial, een recorddieptepunt van 756.000 per dollar. Van dergelijke getallen zou je duizelig kunnen worden.
Sinds september heeft de belegerde munteenheid te lijden gehad onder de gevolgen van verwoestende klappen die werden toegebracht aan de ‘vazallen’ (als we dat woord mogen gebruiken) van Iran.
Met de val van de Syrische president Bashar al-Assad verloor Teheran zijn belangrijkste bondgenoot in het Midden-Oosten. Waarmee de crisis rond het land meteen een nieuwe piek bereikte. Links en rechts wordt al gespeculeerd over de val van het regime in Teheran. De vraag is echter of de wereld daar veel beter van zal worden.
Daarvoor zijn de gemoederen in de regio veel te hoog opgelopen. Voorlopig lijkt het alsof Israël van de situatie profiteert, het land heeft zijn militaire kracht de afgelopen maanden meer dan bewezen. Maar het verleden leert dat de situatie in het vroegere Nabije Oosten snel kan veranderen. Het hoeft waarschijnlijk dan ook geen betoog dat de gang van zaken in de regio op de voet moet worden gevolgd.
Maar moeten we daarom een onveiligheidsgevoel krijgen omdat er oorlog in de lucht hangt, zoals de overheid ons wil doen geloven? Voorzichtigheid blijft de moeder van de porceleinkast. Zonder paniekerig te willen overkomen, kan het alleszins geen kwaad om wat voorzorgsmaatregelen te treffen. Je weet immers maar nooit.