De obligatiemarkten verhogen de inzet voor financiële markten en de wereldeconomie, zo merkte Frank Vranken van Bank Edmond de Rothschild gisteren op. Waarmee Vranken verwijst naar de stijgende rentetarieven. Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan het feit dat in het Verenigd Koninkrijk de 30-jarige Gilt-rente een recordhoogte van 25 jaar bereikte.
De implicatie hiervan? Minder speelruimte in de Britse begroting voor fiscale uitgaven en meer behoefte aan leningen om de stijgende rentekosten te betalen. Elders gebeurt hetzelfde; zowel de 20- als de 30-jarige T-Bond-rente in de VS liggen net onder de 5%. Maar ook in Europa en Japan stijgt het lange einde van de rentecurve.
Dat wordt in vaktermen ‘bear steepening’ genoemd en het weerspiegelt volgens Vranken een stijgende termijnpremie (d.w.z. de extra opbrengst die beleggers nodig hebben om obligaties met een langere looptijd te kopen in plaats van obligaties met een korte looptijd).
Een stijgende termijnpremie geeft aan dat beleggers bang zijn voor hogere toekomstige inflatie en/of fiscale zelfgenoegzaamheid. En inderdaad, het mag volgens Vranken gezegd worden dat de desinflatoire trend zowel in Europa als in de VS lijkt te zijn gestopt, ook al kan de ECB voor Europa anders zeggen.
Denk daarbij volgens Vranken ook aan het feit dat dinsdag in de VS het segment betaalde prijzen van de ISM-servicesindex met maar liefst 6 punten steeg. Als gevolg hiervan wordt aan beide kanten van de Atlantische Oceaan het aantal verwachte renteverlagingen in 2025 verlaagd. Wat een verschil een jaar kan maken, zo merkt Vranken op. Begin 2024 hadden de markten minstens 6 renteverlagingen van de Fed voor dat jaar verdisconteerd, nu verdisconteren ze er nog maar één volledige. Aldus Frank Vranken. De kaarten liggen dus heel anders geschikt dan 12 maanden geleden.